“Ik ben een nakomertje uit een gezin van acht kinderen. Mijn ouders waren streng gereformeerd, ‘gereforkeerd’, zoals ik altijd zeg. Mijn vader werkte bij het Koninklijk Nederlands Indisch Leger. Wegens ziekte keerde hij voor de Tweede Wereldoorlog met zijn gezin met zeven kinderen terug naar Nederland. Ik ben twee jaar daarna geboren op de Veluwe, als enige in Nederland. Mijn broers en zussen zijn inmiddels overleden. Ik ben nog de enig levende van ons gezin. Ik heb nog veel zin in het leven en verveel me nooit. Ik lees uitgebreid de krant en kijk graag tv. Eerder heb ik gegolfd, maar dat lukt niet meer vanwege mijn polsen. Wel doe ik vrijwilligerswerk voor de golfclub. Zo houd ik onder meer de website bij. Minstens twee keer per week ga ik naar de club en ik ben bij graag bij de feesten en partijen. Het is er altijd gezellig. Ze noemen me daar soms ‘moeder Frederika’, hoewel ik niet de oudste ben.
Ik ben lid geworden van Coöperatie Laatste Wil om aan het laatstewilmiddel te kunnen komen. Nu de coöperatie het middel na ingrijpen van het Openbaar Ministerie niet kan verstrekken, zou ik niet weten hoe ik het kan krijgen. Ik heb met mijn huisarts gesproken over euthanasie en niet-reanimeren. Mijn huisarts is tegen euthanasie, hij vindt dat in strijd met de eed van Hippocrates. Tot nu toe heb ik het voor me uitgeschoven om op zoek te gaan naar een andere huisarts.
Twee kinderen van mijn zus gaan mijn nalatenschap regelen en ik ga met hen bespreken hoe ik mijn levenseinde zie. Ik heb altijd alleen gewoond en heb geen partner. Op dit moment woon ik in een eigen flat in Amstelveen. Ik moet er niet aan denken om in een verpleeghuis terecht te komen als ik niet meer zelfstandig kan wonen en niet meer mijn eigen boodschappen kan doen. Ik stem altijd in een verzorgingshuis en dan lopen mij de rillingen over de rug, dat wil ik niet! Die verpleeg- en verzorgingshuizen kosten bovendien klauwen met geld, dat geld kan beter naar de ziekenhuiszorg gaan. Het zou me zo’n rust geven als ik het middel in een laatje heb liggen.”