“Vanwege eenzaamheid loop ik al jaren bij een psychiater. Mijn vader komt uit een belast gereformeerd milieu. Je mocht niet genieten en alles was zondig. Dat legde een zware druk op het leven. In mijn jeugd ben ik door twee zwagers misbruikt. Toen ik dit aan mijn moeder vertelde, raakte zij in paniek en riep: ‘Hier mag je nooit over praten, want dan gaan de huwelijken van je zusjes kapot’. Ik werd vervolgens naar een psychiater gestuurd. Waarom beschermde mijn moeder me niet? Ik was een kind van twijfels en een kind van pijn. Vaak genoeg wilde ik niet hier op aarde zijn. Te vaak was ik verlaten en alleen. Ik hunkerde naar mensen, veel mensen om me heen.
Contact met familieleden heb ik niet meer. Ik heb nog wel twee goede vrienden. Door mijn complexe jeugd heb ik me nooit veilig en geborgen gevoeld, een trauma dat nooit is overgegaan. Alleen kleine kinderen en dieren geven mij troost, omdat ze zo kwetsbaar en puur zijn. Ik ben nooit nummer-1 geweest voor iemand, zelfs niet bij eenmoeder of een vader of zusjes. Dat gevoel van geliefd zijn, is een basis om stevig te staan in de harde wereld. Soms ben ik verbaasd dat ik het nog steeds volhoud. Als ik ’s avonds op de bank hang, elke avond opnieuw alleen, dan leg ik mijn hoofd op de vacht van mijn poes en doe ik of ik een kind van haar ben. Ze wast dan eerst haarzelf en dan mijn wang of hand en dan voel ik even wat geborgenheid is.
Ik ben blij dat het leven eindig is. Dat betekent in ieder geval een einde van de diepe innerlijke pijn. Wat me treft is dat zo weinig mensen mijn pijn kunnen en willen begrijpen. Ze weten het altijd beter, zeggen dat het wel slijt. Maar de pijn slijt niet. Ik voel me al mijn hele leven opgejaagd en vraag me af wat ik op deze wereld doe. Ik ben moe van het eeuwige vechten. Mijn hele leven heb ik toneel gespeeld om te overleven. Nu is het op. Ik verlang naar de dood. Het is zo onterecht en inconsequent dat mensen die hun leven hebben gehad, niet dood mogen. Ik woon nu in een sfeervolle bovenwoning in Amsterdam-Zuid en wil absoluut niet naar een verpleeghuis. Ik wil sterven in mijn eigen woning, mijn enige veilige plek. Ik wil weloverwogen dood. In mijn familie komt zelfmoord voor. Ik wil op een fatsoenlijke manier sterven, in de aanwezigheid van mijn twee nog resterende vrienden.”